Een sociale zaak vloeit voort uit een geschil tussen een persoon die recht heeft op prestaties en de overheden of een verzekeringsmaatschappij m.b.t.:

  • arbeidsongevallen en beroepsziekten;
  • de sociale zekerheid van de werknemers (met name ziekte, werkloosheid, kinderbijslag en pensioen) en van de zelfstandigen;
  • sociale bijstand (met name uitkeringen van het OCMW, financiële tegemoetkomingen voor personen met een handicap, ziekteverzekering).

Verloop sociale zaak

De sociaal verzekerde die beroep aantekent bij de arbeidsrechtbank moet, in principe, geen gerechtskosten betalen.

De inleiding van het geding gebeurt bij verzoekschrift waarna de zaak zonder betaling van rolrechten wordt ingeschreven op de rol.

Behoudens uitzonderingen worden de gerechtskosten zoals, getuigengeld, kosten van het deskundigenonderzoek en de rechtsplegingsvergoeding betaald door de instellingen belast met de toepassing van de socialezekerheidswetgeving.

Er kan ook d.m.v. een verzoekschrift kosteloos hoger beroep worden aangetekend tegen een beslissing van de arbeidsrechtbank.

De sociaal verzekerde moet wel het ereloon van zijn advocaat betalen tenzij hij een beroep kan doen op gratis juridische bijstand.

In aangelegenheden van sociale zekerheid kan de zaak worden ingeleid bij verzoekschrift.

Er zijn nog andere mogelijkheden, zoals de dagvaarding of de vrijwillige verschijning maar gezien de voordelen van een procedure bij verzoekschrift wordt daar weinig gebruik van gemaakt.

De procedure moet in principe worden ingeleid binnen een termijn van drie maanden vanaf de kennisgeving van de bestreden rechtshandeling.

Er zijn echter uitzonderingen op die regel, bijvoorbeeld de vordering tot schadeloosstelling voor een beroepsziekte en geschillen m.b.t. arbeidsovereenkomsten.

Na ontvangst van het verzoekschrift roept de griffier de partijen op om te verschijnen op de zitting. De datum wordt vastgesteld door de rechter.

De partijen verschijnen in persoon of ze laten zich vertegenwoordigen door hun advocaat.

Verder kunnen partijen zich op de zitting ook laten vertegenwoordigen door een gevolmachtigde, zoals bijvoorbeeld de echtgenoot, een ouder of een verwante, een afgevaardigde van een representatieve werknemersorganisatie of de vertegenwoordiger van een sociale organisatie die de belangen behartigt van de in de betreffende wet bedoelde groep personen.

De rechter kan een verzoeningspoging ondernemen. Dat is een vrijwillige procedure tussen de partijen die een beroep doen op een neutrale derde om hem te helpen om hun geschil op te lossen in een vertrouwelijke context.

De vordering wordt behandeld als een burgerlijke zaak. In sommige van die zaken (zoals de zaken betreffende sociale zekerheid en sociale bijstand) is de aanwezigheid van de arbeidsauditeur op de zitting verplicht.

De arbeidsauditeur kan aan de minister of aan de bevoegde overheden de voor de behandeling van de zaak noodzakelijke inlichtingen vragen.

De arbeidsauditeur geeft ook een gemotiveerd advies over het door de arbeidsrechtbank behandelde geschil.

De rechter kan drie soorten beslissingen nemen: een vonnis alvorens recht te doen (tussenvonnis), een provisioneel vonnis of een eindvonnis.

In een vonnis alvorens recht te doen (= tussenvonnis) kan de rechter bijvoorbeeld een deskundige aanstellen.

In een provisioneel vonnis kan hij een voorlopig bedrag toewijzen in afwachting van een eindbeslissing.

In een eindvonnis neemt de rechter een volledige beslissing over het geschil. De zaak is dan definitief afgesloten, tenzij het openbaar ministerie of (een van) de partijen hoger beroep aantekenen.