19/06/2024

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent heeft verschillende beklaagden veroordeeld wegens massale sociale en economische fraude. De eerste beklaagde – die de leiding had over de frauduleuze constructies -  werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, een geldboete van 16.000 euro en een beroepsverbod van 10 jaar als zaakvoerder of bestuurder. In totaal werd voor meer dan 1.000.000 euro aan vermogensvoordelen verbeurd verklaard.

Feiten

Maar liefst 12 beklaagden moesten zich voor de correctionele rechtbank in Gent verantwoorden voor onder andere massale sociale fraude, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. De spil in dit dossier was BV MIR SERVICES. De tweede en de vierde beklaagde waren daar op papier zaakvoerder, terwijl de eerste beklaagde als feitelijk bestuurder de touwtjes in handen hield. Deze vennootschap was actief in het snoeien van taxussen, waarvan het snoeisel werd gebruikt voor kankeronderzoek.

BV MIR SERVICES werkte met diverse vennootschappen in onderaanneming, terwijl alle vennootschappen in feite één geheel vormden. De personeelsleden werden telkens ingeschreven op de naam van een bedrijf in onderaanneming, dat werd geleid door een stroman. Er werden onvoldoende personeelsleden en slechts beperkte delen van effectieve werkprestaties aangegeven. De vennootschappen in onderaanneming werden na een tijdje telkens in faling verklaard, met grote openstaande schulden ten aanzien van de RSZ. De personeelsleden werden dan ingeschreven onder een andere vennootschap in onderaanneming, die op haar beurt weer failliet ging.

De niet-betaalde RSZ-bijdragen werden vervolgens belegd in (aandelen van) buitenlandse ondernemingen (waaronder in Duitsland en Bulgarije) en in een huis in Gent.

Daarnaast werden maar liefst 49 leasingvoertuigen in het binnen- en buitenland verkocht. De beklaagden deden alsof ze eigenaar waren van deze voertuigen, terwijl ze in de praktijk toebehoorden aan diverse leasingmaatschappijen. Er werden ook 59 tankkaarten besteld, waarmee in totaal 109.075,15 euro brandstof werd aangekocht. De facturen van deze tankkaarten werden echter nooit betaald.

De feiten kwamen aan het licht na onderzoek door de sociale inspectie en het arbeidsauditoraat. Nadien volgde ook een gerechtelijk onderzoek onder leiding van een onderzoeksrechter.  Daaruit bleek dat de bedrijfsvoering onder leiding stond van de eerste beklaagde, ook nadat hij in 2014 een beroepsverbod van 10 jaar kreeg opgelegd. BV MIR SERVICES werd op 30 augustus 2018 door de ondernemingsrechtbank in Gent failliet verklaard. Ook na dit faillissement zette de organisatie haar illegale werkwijze verder via verschillende éénmanszaken.

Concrete tenlasteleggingen

De beklaagden moesten zich voor de rechtbank verantwoorden voor een hele reeks tenlasteleggingen:

  • één of meer personen bedrieglijk onderwerpen aan de RSZ
  • oplichting in het sociaal strafrecht
  • deelname aan de besluitvorming van een criminele organisatie
  • deelname aan een criminele organisatie
  • witwassen (omzetting of overdracht van criminele vermogensvoordelen om hun illegale herkomst te verbergen)
  • valsheid in geschrifte
  • verduisteren van activa als bestuurder van een gefailleerde handelsvennootschap
  • oplichting
  • misbruik van vertrouwen
  • schending van beroepsverbod

De eerste beklaagde werd ook beschuldigd van leiding te geven aan een criminele organisatie.

Beoordeling en strafmaat

Eerste beklaagde

De eerste beklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, een geldboete van 16.000 euro en een beroepsverbod van 10 jaar als zaakvoerder of bestuurder. Er werd ook een bedrag van 500.000 euro aan vermogensvoordelen verbeurd verklaard.

Tweede beklaagde

De tweede beklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met uitstel voor een termijn van 5 jaar (uitgezonderd de periode in voorhechtenis), een geldboete van 8.000 euro en een beroepsverbod van 10 jaar als zaakvoerder of bestuurder. Er werd ook een bedrag van 300.000 euro aan vermogensvoordelen verbeurd verklaard.

Derde beklaagde

De derde beklaagde werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met uitstel voor een termijn van 5 jaar, en een geldboete van 8.000 euro, waarvan 4.000 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar.

Vierde beklaagde

De vierde beklaagde werd alleen veroordeeld voor deelname aan de besluitvorming van een criminele organisatie. Er werd een gevangenisstraf van 1 jaar, met uitstel voor een termijn van 5 jaar, een geldboete van 4.000 euro en een beroepsverbod van 10 jaar als zaakvoerder of bestuurder opgelegd.

Vijfde beklaagde

De vijfde beklaagde – zijnde BV MIR SERVICES – werd wegens oplichting in het sociaal strafrecht veroordeeld tot een geldboete van 160.000 euro, met uitstel voor een termijn van 3 jaar.

Zesde en achtste beklaagde

De zesde en achtste beklaagde werden beiden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 15 maanden met uitstel voor een termijn van 5 jaar, en een beroepsverbod van 10 jaar als zaakvoerder of bestuurder. Er werd ook telkens een bedrag van 100.000 euro aan vermogensvoordelen verbeurd verklaard.

Elfde en twaalfde beklaagde

De elfde en twaalfde beklaagde werden beiden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met uitstel voor een termijn van 3 jaar, een geldboete van 8.000 euro en een beroepsverbod van 5 jaar als zaakvoerder of bestuurder.

De zevende, negende en tiende beklaagde werden vrijgesproken.

De zaak omtrent de burgerlijke belangen zal worden behandeld op 1 oktober 2025. Aan één burgerlijke partij (een leasingbedrijf) moeten de eerste, de tweede en de zesde beklaagde wel een provisionele schadevergoeding van 62.298,32 euro betalen.