08/05/2024

Op 30 april 2024 legde Hans De Waele de eed af als nieuwe afdelingsvoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen – afdeling Gent. In die functie volgt hij Daniel Van den Bossche op. “Ik hoop veel sterke en geëngageerde magistraten te kunnen aantrekken.”

“Ik werd in 2008 benoemd tot magistraat en startte ook hier, in de rechtbank van eerste aanleg in Gent”, vertelt Hans De Waele. “Doorheen de jaren heb ik burgerlijk recht en strafrecht altijd gecombineerd. Zo was ik 8 jaar voorzitter van een collegiale strafkamer. En ik oordeelde de voorbije jaren ook over dossiers in het fiscaal strafrecht en het financieel-economisch strafrecht. Daarnaast zetelde ik in het burgerlijk recht in de meest uiteenlopende materies.”

Welke accenten wilt u als afdelingsvoorzitter leggen?

Hans De Waele: In de eerste plaats hoop ik veel sterke en geëngageerde magistraten te kunnen aantrekken. Het is geen geheim als ik zeg dat er grote tekorten zijn binnen de magistratuur, en in onze rechtbank in het bijzonder. Nochtans is het een heel boeiend en uitdagend beroep. Een mooi en nuttig beroep ook. Ik heb net “Morele ambitie” van Rutger Bregman gelezen. De boodschap van dat boek is dat we in onze individualistische samenleving te veel bezig zijn met materiële zaken. Succes wordt te vaak uitgedrukt in geld en status. We denken te weinig na over wat onze bijdrage aan de maatschappij kan zijn. En op welke manier we daar een positief verschil kunnen maken. Wel, als magistraten kunnen wij op een heel concreet niveau een groot verschil maken. We nemen elke dag beslissingen die impact hebben op het leven van andere mensen. We zijn allemaal onderdeel van een systeem dat als doel heeft om de samenleving rechtvaardiger te maken. Van “morele ambitie” gesproken.

Toch lopen jonge mensen niet meteen storm voor de magistratuur.

Hans De Waele: Inderdaad. En dat is een jammere vaststelling. Als afdelingsvoorzitter wil ik graag een warme oproep doen naar rechtenstudenten en jonge juristen om voor de magistratuur te kiezen.

Vorig jaar bezocht u – samen met vele Gentse rechters – verschillende middelbare scholen.

Hans De Waele: Dat sluit aan bij een ander element waar ik bijzonder veel waarde aan hecht, met name het uitdragen van de kernwaarden van justitie. Ook daar moeten we niet rond de pot draaien: het imago van justitie is bij velen niet meteen positief. En wat we doen, is ook te weinig bekend bij het grote publiek, zeker bij jongeren. En onbekend is onbemind. Het doet me trouwens plezier dat ons scholenproject aandacht krijgt in het project ‘jongeren en justitie’ dat recent werd opgestart in de schoot van de vereniging “Magistratuur en Maatschappij”.

Als afdelingsvoorzitter wil ik de komende jaren dan ook de relatie tussen justitie, de media en de publieke opinie versterken. We moeten de kloof met de burger verkleinen en tonen dat we er voor hen zijn. Onze dienstverlening naar de samenleving is enorm belangrijk. Als justitie vertegenwoordigen wij de fundamenten van onze democratische rechtsstaat. We mogen daar niet licht mee omspringen. Die fundamenten moeten we uitleggen en koesteren.

U noemde de werkdruk ook een van dé uitdagingen.

Hans De Waele: Ik wil aandacht hebben voor de grote werkdruk van de magistraten in onze rechtbank. Niet alleen om - zoals eerder gezegd – nieuwe mensen aan te trekken, maar ook om geen gemotiveerde mensen te verliezen. Dit is uiteraard geen evidentie in een context van grote personeelstekorten. We moeten die vicieuze cirkel doorbreken en zorgen voor een performante en aangename werkomgeving.  Alleen dan zullen rechters zich duurzaam willen verbinden aan onze rechtbank.

Gaat u zelf nog vrije tijd over houden?

Hans De Waele: Dat hoop ik toch (lacht). Ik vind het alleszins heel belangrijk dat mensen naast hun werk nog tijd hebben voor hobby’s of familie. Zelf probeer ik toch wat te tennissen, eens te gaan skiën of gitaar te spelen. Ik heb ook vier kinderen, en die vragen terecht ook aandacht. Mijn oudste zoon studeert trouwens rechten.

Uw oproep naar de jeugd heeft al meteen succes...

Hans De Waele: Dat durf ik te betwijfelen, want mijn tweede zoon heeft schrijnwerkerij gekozen (lacht). Ik duw hen trouwens in geen enkele richting, ze moeten zelf kiezen wat ze graag willen doen. Maar misschien heb ik onbewust via mijn werk toch wat signalen uitgezonden, wie weet…

Tekst: Peter Catthoor