23/05/2024

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen (afdeling Gent) heeft een beklaagde veroordeeld wegens drugsdelicten. De ouders van de beklaagde werden veroordeeld voor witwassen van drugsgeld.

Feiten

Op 23 april 2022 rond middernacht wil de politie een voertuig Audi Q5 controleren. Als de bestuurder de politie opmerkt, rijdt hij aan hoge snelheid weg. Tijdens de achtervolging (waarbij de politie gebruik maakt van de sirene) vertoont de bestuurder uiterst onverantwoord rijgedrag.

De politie verliest het voertuig uit het oog, maar merkt het even later achtergelaten op. De bestuurder kan echter niet gevonden worden. De politie geeft hierop opdracht om de ouderlijke woning van de bestuurder in het oog te houden. Ondertussen wordt in het voertuig Audi Q5 4,7 gram cannabis, 1,4 gram cocaïne, 1 gram MDMA en 0,6 gram meta-amfetamines aangetroffen. Het voertuig Audi Q5 wordt in beslag genomen.

Een tweede politiepatrouille ziet kort hierna een Fiat met gedoofde lichten van de oprit van het ouderlijk huis van de bestuurder rijden. Bij controle blijken zijn ouders in de auto te zitten. In de Fiat worden twee metalen geldkoffers en een kartonnen doos gevonden, met daarin een grote hoeveelheid cash geld (totaalbedrag van 63.230 euro) en 2,3 gram marihuana gevonden. Al deze zaken worden in beslag genomen.

Bij een huiszoeking in de kamer van de bestuurder worden grote hoeveelheden drugs (640 gram methamfetamine, 1.074,4 gram MDMA, 646 gram cocaïne, 814,2 gram marihuana en 1.377 Xtc-pillen), wapens en geld aangetroffen. De ouders worden gearresteerd, de jongeman wordt enkele dagen later gevonden in een kraakpand en aangehouden.

Onderzoek

Tijdens hun ondervraging beweren de ouders niks af te weten van het drugsbezit en de drugsactiviteiten van hun zoon. Ze weten ook niet wie de koffers met geld in de Fiat heeft gezet. Ook tijdens latere verhoren blijven zij hun aandeel omtrent het verplaatsen en vervoeren van de geldkoffers ontkennen of minimaliseren.

Concrete beschuldigingen

Op basis van het onderzoek moeten de drie beklaagden zich voor de volgende feiten verantwoorden voor de rechtbank.

De bestuurder:

  • Verkopen van cocaïne, MDMA, XTC, methamfetamines, cannabis en ketamine
  • Bezit en aankoop van cocaïne, MDMA, XTC, methamfetamines, cannabis en ketamine
  • Opslaan van verboden wapens (vlindermes)

De ouders:

  • Verwerven van criminele vermogensvoordelen (drugsgeld)
  • Verbergen, vervreemden, verplaatsen of bezitten van criminele vermogensvoordelen (drugsgeld)

De rechtbank oordeelde dat de verkoop en het bezit van de drugs bewezen is in hoofde van de jongeman. Dit op basis van de resultaten van de huiszoeking, de uitlezing van de gsm’s van de jongeman en het verhoor van enkele van zijn afnemers. De rechtbank acht het ook bewezen dat de ouders de bedoeling hadden om het geld in de koffers en de doos te verstoppen, zodat de politie dit niet in beslag zou kunnen nemen. Dit gebeurde echter niet op vraag van de zoon, aangezien zijn ouders reeds waren gearresteerd toen zijn vraag via een gsm-bericht toekwam. Het is voor de rechtbank ook totaal ongeloofwaardig dat de ouders geen idee hadden waarmee hun zoon bezig was. Zij wisten dus goed dat de oorsprong van het geld onwettelijk was.

Strafmaat

De rechtbank heeft volgende straffen uitgesproken:

Eerste beklaagde: een werkstraf van 300 uren en een geldboete van 8000 euro. Bij niet-uitvoering van de werkstraf wordt deze vervangen door een gevangenisstraf van 30 maanden. Bij niet-betaling van de boete wordt deze vervangen door een gevangenisstraf van 3 maanden.

Daarnaast wordt een totaalbedrag van 67.535 euro verbeurd verklaard, net als het voertuig Audi Q5.

Tweede beklaagde: een geldboete van 8000 euro (bij niet-betaling vervangen door een gevangenisstraf van 3 maanden).

Derde beklaagde: een geldboete van 8000 euro (bij niet-betaling vervangen door een gevangenisstraf van 3 maanden).

Motivering vonnis

Voor de eerste beklaagde beoordeelde de rechtbank de feiten als zeer ernstig. De rechtbank hield wel rekening met de periode van voorhechtenis (vijf maanden) en de gunstige evolutie die de eerste beklaagde sindsdien heeft doorgemaakt.

Voor de tweede en de derde beklaagde wijst de rechtbank op een verstoord waarden- en normenbesef, het gebrek aan respect voor de regels en het louter financiële gewin. Voor de rechtbank is dergelijke houding en ingesteldheid voor iedereen, maar zeker voor elke ouder, totaal onaanvaardbaar.