De politierechtbank West-Vlaanderen – afdeling Veurne – heeft bepaald dat een omgedraaid opgehangen verkeersbord geen bindende kracht heeft. De geldende snelheidsbeperking werd om die reden geherkwalificeerd van 50 km/u naar 70 km/u.
Feiten
Op 2 februari 2024 reed de beklaagde binnen een bebouwde kom, waar de maximum toegelaten snelheid 50 km/u bedraagt. Zijn snelheid werd via een flitscamera vastgesteld op 92 km/u (een gecorrigeerde snelheid van 86 km/u).
Voor de politierechtbank in Veurne verklaarde de beklaagde dat op die dag het verkeersbord – dat het begin van de bebouwde kom aankondigde - omgedraaid hing, wat bij hem tot verwarring leed. In de regio hadden actievoerende landbouwers in de voorgaande dagen effectief vele verkeersborden omgedraaid. De beklaagde had foto’s genomen van het verkeersbord om zijn stelling te bewijzen.
3 juni 2024: rechter spreekt een tussenvonnis uit
Tijdens een eerste zitting stelde de rechtbank vast dat het Openbaar Ministerie geen verder onderzoek had verricht naar de staat van het verkeersbord. De rechtbank nam dan ook aan dat het desbetreffende verkeersbord op de dag van de overtreding niet was aangebracht overeenkomstig de voorschriften van de wegcode. Bijgevolg had dit verkeersbord dus geen bindende kracht.
De rechtbank vroeg aan het Openbaar Ministerie om haar in te lichten welke snelheidsbeperking op de plaats en het tijdstip van de overtreding van toepassing was.
9 september 2024: verdere behandeling van de zaak
Op de zitting van 9 september 2024 stelde de rechtbank opnieuw vast dat het Openbaar Ministerie de bewering van de beklaagde – met name dat het verkeersbord ondersteboven hing – niet heeft onderzocht. De rechtbank bleef op die manier bij haar besluit van het tussenvonnis van 3 juni 2024, namelijk dat het verkeersbord niet overeenkomstig de voorschriften van de wegcode was aangebracht en bijgevolg geen bindende kracht had.
De rechtbank heeft hierop de tenlastelegging geherkwalificeerd van een snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom naar een snelheidsovertreding buiten de bebouwde kom (met name op een rijbaan waar een snelheidsbeperking van 70 km/u geldt).
De snelheid van de beklaagde werd via een flitscamera vastgesteld op 92 km/u (een gecorrigeerde snelheid van 86 km/u). Ook dit is een overschrijding van de toegelaten snelheid van 70 km/u.
Strafmaat
De politierechtbank heeft de beklaagde veroordeeld tot een geldboete van 256 euro, met uitstel voor een termijn van 1 jaar voor een gedeelte van 128 euro. De beklaagde moet ook 200 euro betalen aan het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.
Motivering politierechtbank
De politierechtbank hield bij het bepalen van de strafmaat onder andere rekening met volgende elementen:
- De overheid had onmiddellijk de nodige maatregelen moeten nemen om het betrokken verkeersbord opnieuw conform de wettelijke bepalingen aan te brengen, en op die manier de verkeersveiligheid te waarborgen.
- Het feit dat het verkeersbord zichtbaar was, betekent niet dat het overeenkomstig de wetgeving was opgehangen. Het verkeersbord had bijgevolg geen bindende kracht.