01/10/2024

Op 1 oktober 2024 heeft de correctionele rechtbank te Mechelen uitspraak gedaan in een zaak van poging moord. De feiten hebben plaatsgevonden op 20 oktober 2023 in Puurs-Sint-Amands.

Beklaagde en slachtoffer zijn ex-partners. Na de relatiebreuk achtervolgde en bedreigde de beklaagde haar. Op 16 mei 2022 diende het slachtoffer een klacht in voor belaging. Deze klacht mondde uit in een veroordeling bij verstek voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen op 4 oktober 2023. Beklaagde kreeg er een effectieve gevangenisstraf van 18 maanden en een geldboete van 1.200 euro. Hierbij is het van belang om te weten dat de rechtbank – gelet op deze straf en zelfs bij de maximumstraf van 24 maanden – geen onmiddellijke aanhouding kon uitspreken. Ook kon de rechtbank geen voorwaarden opleggen, omdat beklaagde niet aanwezig was, immers moet een beklaagde met voorwaarden (zoals een contactverbod) instemmen.

Amper zestien dagen na deze veroordeling vonden de nieuwe feiten plaats, waarvoor de beklaagde vandaag voor de rechtbank werd veroordeeld.

Beklaagde wachtte het slachtoffer op straat op. Hij schoot op haar met een jachtgeweer type ‘single shot shotgun’. Vervolgens benaderde hij het slachtoffer, herlaadde zijn wapen, en schoot vanop een dertigtal centimeter een tweede keer. Daarna vluchtte hij met een huurauto. Een politiepatrouille kon het voertuig onderscheppen en de beklaagde werd op dat moment gearresteerd. Het wapen en andere benodigdheden werden in de auto gevonden, beklaagde had bloed op zijn hand en nog een patroon in zijn jaszak. Het slachtoffer werd in levensgevaar naar het ziekenhuis overgebracht.

Beklaagde bekende de feiten voor “moord of poging moord, illegaal wapenbezit enzovoort”. Hij wilde de zwaarst mogelijke straf. Buiten deze verklaring wilde hij geen medewerking verlenen aan het verder onderzoek. De gerechtsdeskundigen oordelen dat er een hoog risico is op nieuwe feiten van belaging  en geweld.

Wat is nu precies poging moord? De bedoeling (het oogmerk) om te doden is hierin essentieel. De dader heeft de daad bewust gepleegd (met voorbedachtheid) en heeft hierbij willen doden. Deze bedoeling om te doden kan op alle mogelijke manieren worden bewezen, zoals bijvoorbeeld: het gebruikte wapen en de manier waarop het gebruikt werd, en woorden die worden gebruikt voor, tijdens en na de feiten.

In deze zaak blijkt voor de rechtbank de bedoeling om te doden uit onder andere volgende elementen: de aard van het jachtgeweer dat herladen moet worden, de volharding die blijkt uit het herladen, dat het slachtoffer in de buik en halsstreek werd geraakt, dat het tweede schot van op 30 centimeter werd gelost, enz.

Voor de voorbedachtheid is het niet nodig dat de dader alle feiten en handelingen op voorhand had voorzien. Sommige aspecten kunnen tijdens de uitvoering worden vastgelegd. Wel is het van belang dat de beslissing om de moord te plegen aan de feiten voorafgaat. Tot slot moet de dader kunnen denken als een ‘normaal mens’. De rechtbank verklaart door volgende elementen waaruit de planmatige en doelgerichte aanpak blijkt, dat de voorbedachtheid bewezen is: hij stond het slachtoffer op te wachten, gebruikte een huurauto om niet herkend te worden, had bepaalde attributen in de auto, zocht op de dag van de feiten het slachtoffer en haar familie online op, herlaadde het wapen, de gerechtsdeskundigen vinden geen aanwijzingen voor een onvoldoende stabiele gemoedstoestand, enz.

Voor de rechtbank is de tenlastelegging poging moord dan ook bewezen.

De beklaagde is ondanks het bevel van de rechtbank niet op de zitting van de rechtbank verschenen. Hij werd dan ook bij verstek veroordeeld. De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de persoonlijkheid, de feiten en de context waarin deze gepleegd zijn. De feiten zijn weerzinwekkend. De beklaagde werd reeds vier maal voor de politierechtbank en een maal voor de correctionele rechtbank veroordeeld. De gerechtsdeskundigen wijzen op recidivegevaar.

Gelet op de bijzondere zwaarwichtigheid van de feiten, de grote impact van de feiten op het slachtoffer, haar familie en geliefden en de ernst van de toegebrachte letsels kan enkel een zware effectieve straf een gepast signaal zijn op de feiten. Ook oordeelt de rechtbank dat ter bescherming van de maatschappij het noodzakelijk is om de beklaagde na de gevangenisstraf ter beschikking te stellen van de strafuitvoeringsrechtbank gedurende 15 jaar.

Beklaagde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar. Hij wordt levenslang ontzet uit bepaalde rechten.

Op burgerlijk vlak worden er schadevergoedingen toegekend. Voor 66.334,40 euro provisioneel aan het slachtoffer, haar partner en dochter. Voor 32.101,8 euro materieel en moreel vermengd aan twee andere dochters van het slachtoffer.