26/06/2024

De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge heeft een beklaagde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden wegens een reeks diefstallen. Een andere beklaagde werd vrijgesproken nadat zijn identiteit verkeerdelijk in de dagvaarding was vernoemd.

Feiten

Twee mannen moesten zich verantwoorden voor de rechtbank wegens een reeks diefstallen. De eerste beklaagde was herkend op camerabeelden en gaf de feiten ook toe.

Een tweede verdachte kwam in beeld via de controle van een gsm-toestel dat bij de feiten was gebruikt. Zo vond de politie een foto van een man, die een trui droeg die bij eerdere feiten werd gestolen. Op basis van deze foto deed de politie een internationale bevraging naar de identiteit van deze tweede verdachte. Dit leverde een aantal aliassen op, die ook in de dagvaarding werden omschreven.

Bij de uitlezing van het gsm-toestel van de eerste beklaagde merkten de politiediensten een contactpersoon op, genoemd [gepseudonimiseerd] AGE. Uit onderzoek bleek dat de eerste beklaagde en deze contactpersoon frequent contact hadden met elkaar en nauwgezet samenwerkten tijdens het plegen van de feiten.

Terechtzitting

Tijdens de openbare terechtzitting identificeert de tweede beklaagde zichzelf als [gepseudonimiseerd] XZ, geboren in 1984. De rechtbank kan geen gelijkenissen vaststellen tussen de tweede beklaagde en de foto uit het gsm-toestel, terwijl ook de leeftijd verschillend is. Volgens zijn detentiefiche verblijft de genoemde XZ sinds 20 januari 2023 in de gevangenis wegens meerdere langdurige straffen. Hij verscheen voor de rechtbank eveneens aangehouden wegens andere redenen. Uit het telefonie-onderzoek van AGE blijkt dat deze persoon zich ook na 20 januari 2023 verplaatste over het Belgisch grondgebied. Tijdens de terechtzitting verklaarden de eerste en de tweede beklaagde elkaar ook niet te kennen. Beiden verklaarden dat de tweede beklaagde de feiten niet heeft gepleegd.

De rechtbank komt tot de vaststelling dat de identiteiten van twee personen in de dagvaarding werden vermengd, met name die van de tweede beklaagde en die van de contactpersoon AGE.

Beslissing
De rechtbank heeft de eerste beklaagde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en het ongunstig strafverleden. Zo werd de eerste beklaagde reeds eerder veroordeeld wegens gelijkaardige feiten (vijf gerechtelijke antecedenten).

De tweede beklaagde werd vrijgesproken.

De strafvordering voor contactpersoon AGE werd niet ontvankelijk verklaard, omdat er geen dagstelling aan deze beklaagde plaatsvond (deze werd namelijk betekend aan de tweede beklaagde).