Dokter veroordeeld wegens schriftvervalsing en onwettig voorschrijven van medicatie

16/12/2024

De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Gent heeft een huisarts veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf met uitstel voor een periode van 5 jaar en een boete van 8.000 euro. De dokter is ook levenslang ontzet uit het recht om de geneeskunde te beoefenen. Als dokter schreef hij grote hoeveelheden pijnstillers, slaappillen en antidepressiva voor aan een kwetsbare patiënt met een zware verslavingsproblematiek.

Aanleiding en feiten

Op 16 januari 2020 doet een man aangifte bij de politie van de PZ Meetjesland Centrum tegen de beklaagde. Hij stelde dat zijn zus op 31 december 2019 zelfmoord pleegde in haar woning. Zij was volgens hem al enkele jaren verslaafd aan drank en medicijnen, waarvan de laatste 8 jaren problematisch. Zij was volgens hem al enkele maanden suïcidaal.

De broer van het slachtoffer wees hierbij naar de beklaagde, in zijn rol als huisarts. De beklaagde bleef volgens hem grote hoeveelheden medicatie aan zijn zus voorschrijven, hoewel hij wist dat zij hieraan verslaafd was en professionele psychische hulp nodig had.

Andere getuigen bevestigden deze verklaring. Zo zou het slachtoffer meermaals gezegd hebben dat ze gemakkelijk medicatie kreeg voorgeschreven van de beklaagde. De dokter stak volgens die getuigen ook voorschriften of zelfs pillen in de brievenbus van de vrouw of bracht deze persoonlijk aan huis.

Uit GSM-gegevens en getuigenverklaringen bleek ook dat de beklaagde en het overleden slachtoffer een band hadden die de grenzen van een normale dokter-patiënt relatie te buiten ging.

Onderzoek

Via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG)  werden alle apotheken uit Eeklo, Kaprijke en Lievegem aangeschreven. Daaruit bleek dat in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 bij 10 apotheken maar liefst 91 voorschriften op naam van het slachtoffer waren afgeleverd. Deze voorschriften waren allen opgemaakt door de beklaagde. Het ging daarbij om antidepressiva, slaappillen en pijnstillers. In diezelfde periode vonden 960 communicaties plaats tussen het slachtoffer en de beklaagde (917 sms-berichten en 43 telefoongesprekken).

Uit het medisch dossier bleek dat de beklaagde in de loop van 2019 het slachtoffer slechts eenmaal doorverwees voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis.

Ondervraging beklaagde

Bij zijn ondervraging gaf de dokter toe dat hij in 2019 soms veel medicatie voorschreef, maar dat het niet om toxische dosissen ging. Hij zou geprobeerd hebben om het gebruik af te bouwen, maar dat lukte niet omdat de vrouw het karakter er niet voor had. Hij gaf toe dat hij verkeerd handelde door het slachtoffer voorschriften te verstrekken zonder haar eerst te zien.

Hoewel hij erkende dat hij fout was met de hoeveelheid medicatie, verwees hij als doodsoorzaak naar het overmatige drankmisbruik van de vrouw. Hij had het gevoel dat hij haar heeft tekortgedaan omdat hij rond de kerstperiode wegens vakantie een aantal dagen onbereikbaar was. Hun relatie was volgens hem louter vriendschappelijk en er zijn nooit seksuele contacten geweest. De beklaagde gaf uiteindelijk wel toe dat hij verliefde gevoelens voor het slachtoffer had gekoesterd.

Conclusie wetsdokters

Volgens de wetdokters was de medicatie die de beklaagde voorschreef medisch niet passend, niet correct en niet verantwoord. Ze dienden geen therapeutisch doel, waren slecht gekozen en werden niet gesuggereerd door gespecialiseerd psychiatrisch advies na korte of langere opname.

Tenlasteleggingen

Op basis hiervan moest de beklaagde zich voor de rechtbank verantwoorden voor:

  • valsheid in geschriften. Concreet het afleveren van grote hoeveelheden geneesmiddelenvoorschriften zonder bestaande medische indicaties of enig therapeutisch doel om deze hoeveelheden te verantwoorden.
  • onwettig voorschrijven of afleveren van verdovende middelen door een gemachtigd persoon, met de verzwarende omstandigheid dat dit de dood heeft veroorzaakt. Concreet: als dokter ten onrechte geneesmiddelen te hebben voorgeschreven die verslaving doen ontstaan, in stand houden of verergeren.
  • weigering hulpverlening waarbij het gevaar door de verzuimer werd vastgesteld, met de verzwarende omstandigheid dat het slachtoffer zich in een kwetsbare toestand bevond.

De beklaagde werd eveneens gedagvaard om het recht te worden ontzegd om tijdelijk of definitief (levenslang) de geneeskunde te mogen uitoefenen.

Oordeel rechtbank

De rechtbank achtte het niet bewezen dat het voorschrijven van deze medicatie rechtstreeks tot de dood van het slachtoffer – door middel van zelfmoord - heeft geleid. Na haar overlijden vond geen toxicologisch onderzoek plaats, waardoor een overdosis aan medicatie bijgevolg niet kon worden vastgesteld. Er was dus geen sprake van een verzwarende omstandigheid bij de tweede tenlastelegging.

De rechtbank oordeelde dat uit het strafdossier niet bleek dat de beklaagde in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 meermaals zou hebben verzuimd hulp te verlenen of te verschaffen aan het slachtoffer, toen die in groot gevaar zou hebben verkeerd. Schuldig verzuim vereist immers een niet-handelen als verwijtbare gedraging. In hoofde van de beklaagde kon louter een foutief handelen worden vastgesteld. Het groot gevaar kon ook niet worden vastgesteld. De derde tenlastelegging werd daarom niet bewezen verklaard.

De beklaagde werd wél veroordeeld voor valsheid in geschriften en het - in zijn hoedanigheid van arts - onwettig voorschrijven of doen afleveren van medicatie.

Strafmaat

De rechtbank veroordeelde de beklaagde tot een gevangenisstraf van 2 jaar met uitstel voor een periode van 5 jaar, en een boete van 8.000 euro. De beklaagde werd ook levenslang ontzet uit het recht tot uitoefening van de geneeskunde.

Aan de verschillende burgerlijke partijen moet hij een totale schadevergoeding van 21.250 euro en een rechtsplegingvergoeding van 3.600 euro betalen.

Motivering rechtbank

Bij het bepalen van de strafmaat hield de rechtbank onder andere rekening met de volgende elementen:

  • De beklaagde was zich onmiskenbaar bewust van zijn verantwoordelijkheid bij het voorschrijven van geneesmiddelen die tot afhankelijkheid kunnen leiden. Hij wist dat hij geen geneesmiddelen mocht voorschrijven louter op verzoek van het slachtoffer, zonder dat haar toestand dit medisch rechtvaardigde. Als dokter moest hij erop toezien om geneesmiddelen in de gepaste vorm en hoeveelheid voor te schrijven, en dit om overconsumptie en overdosering te vermijden. Hij was ook zeer goed op de hoogte van de hardnekkige alcoholproblematiek van zijn patiënte.

 

  • De beklaagde stelde vast dat zijn patiënte steeds sneller om alsmaar sterkere medicatie vroeg. Als dokter wist hij wat de nadelige gevolgen hiervan konden zijn. Hij moest zijn patiënte wijzen op onjuist gebruik en misbruik van substanties die tot afhankelijkheid kunnen leiden, net als op de risico’s en de nadelige gevolgen van gebruik op lange termijn. In de door hem verstrekte voorschriften vervormde de beklaagde de waarheid, zodat er sprake was van een intellectuele valsheid.  

 

  • De beklaagde koesterde verliefde gevoelens voor zijn patiënte. Hij streefde ernaar om een intieme relatie met haar op te bouwen, welke veel verder reikte dan de doorsnee relatie tussen een dokter en zijn patiënt. Hierbij heeft hij – door te blijven voldoen aan haar toenemende vraag naar medicatie - flagrant haar belangen miskend. Hij wist dat hij haar met een normaal voorschrijfgedrag als patiënte en intieme vriendin zou verliezen. Volgens de rechtbank staat hiermee het bedrieglijk opzet van de beklaagde vast.

 

  • De beklaagde heeft vanuit zijn functie als dokter wetens en willens misbruik gemaakt van zijn voorrecht tot het voorschrijven van de betreffende medicatie die afhankelijkheid kunnen teweegbrengen, onderhouden of verergeren. De beklaagde maakte zich zo schuldig aan zeer ernstige feiten van valsheid in geschriften en het onwettig voorschrijven van geneesmiddelen in zijn hoedanigheid van arts.

 

  • Uit het strafdossier blijkt dat de problematiek in hoofde van het overleden slachtoffer het competentiegebied van de beklaagde ruimschoots overschreed. De beklaagde liet na om zijn patiënte door te verwijzen naar een collega of andere gezondheidszorgbeoefenaar, hetgeen artikel 6 van de Code voor medische deontologie nochtans voorschrijft.

 

  • De beklaagde is zich op heden nog altijd niet bewust van de ernst van de door hem gepleegde feiten. Dit getuigt van een gebrekkige zelfreflectie en vormt tevens een extra kaakslag voor de nabestaanden.

 

  • Het blanco strafverleden van de beklaagde dat anderzijds in zijn voordeel sprak.