Hof van beroep Gent veroordeelt bende mensensmokkelaars

29/01/2025

Het hof van beroep Gent heeft zeven leden van een bende mensensmokkelaars veroordeeld tot effectieve gevangenisstraffen. Ze hadden allen een rol bij de organisatie van overtochten van transmigranten over het Kanaal naar het Verenigd Koninkrijk. Voor het hof was er onder meer sprake van gewetenloze praktijken ten koste van kwetsbare mensen.

Feiten

Naar aanleiding van een internationale politiesamenwerking voerde het Parket van West-Vlaanderen in 2022 een grootschalig onderzoek naar een bende mensensmokkelaars. Er werd onder andere gebruik gemaakt van wegcontroles, camerabeelden, huiszoekingen, het uitlezen van gsm’s en WhatsApp.

De bendeleden beschikten over verschillende opslagplaatsen in Duitsland, van waaruit zij nautisch materiaal (rubberboten, reddingsvesten, buitenboordmotoren,…) naar België, Nederland en Frankrijk vervoerden. Dit materiaal werd vervolgens ingezet bij smokkelacties aan de Noord-Franse en Belgische kust. Daarbij was het de bedoeling om transmigranten het Kanaal te laten oversteken richting het Verenigd Koninkrijk. De transmigranten moesten voor hun overtocht – in soms levensgevaarlijke omstandigheden – enkele duizenden euro’s betalen.

Veroordeling door rechtbank van eerste aanleg Brugge

Liefst 21 personen moesten zich voor de rechtbank in Brugge verantwoorden voor mensensmokkel (ook ten aanzien van een minderjarige), leiderschap en lidmaatschap van een criminele organisatie. Het Federaal centrum voor de analyse van migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel stelde zich burgerlijke partij.

In een vonnis van 18 oktober 2023 veroordeelde de rechtbank diverse beklaagden tot gevangenisstraffen (deels effectief, deels met uitstel) en geldboetes. Verschillende personen werden ook voor een bepaalde periode uit hun rechten ontzet.  

Zeven personen (vier Irakezen, twee Duitsers en een Iraniër) gingen tegen dit vonnis in beroep. Het ging hierbij om respectievelijk de eerste, zesde, tiende, vijftiende, zestiende, zeventiende en twintigste beklaagde.

Geen schending vermoeden van onschuld

De zeventiende beklaagde – die mede werd veroordeeld als leider van de criminele organisatie - stelde dat zijn vermoeden van onschuld in het strafdossier op stelselmatige wijze werd geschonden door de onderzoekers van de Federale Gerechtelijke Politie. Het hof verwierp deze stelling: het gerechtelijk onderzoek werd grondig gevoerd, waarbij uit niets bleek dat dit eenzijdig of partijdig gebeurde. Ook op het verzoek van de beklaagde om extra stukken aan het strafdossier toe te voegen, werd niet ingegaan.

Beoordeling hof van beroep

Bij de beoordeling van de schuldvraag baseerde het hof zich onder andere op volgende elementen:

  • Alle beklaagden maakten deel uit van een grote internationale smokkelgroepering. Elke beklaagde had een rol bij de aankoop, de opslag en/of het transport van nautisch materiaal. Dit materiaal werd gebruikt voor het smokkelen en overzetten van mensen over het Kanaal naar het Verenigd Koninkrijk.
  • Het lijdt voor het hof geen twijfel dat alle beklaagden van bij aanvang op de hoogte waren van de volledige omvang van de mensensmokkel, met inbegrip van de verzwarende omstandigheden (zoals onder meer het overzetten van minderjarigen), en deze hebben aanvaard. Zij pleegden deze misdrijven louter om er directe of indirecte vermogensvoordelen mee te behalen.
  • De belangrijke rol van de tiende beklaagde als leidend persoon in de criminele organisatie. Naast zijn rol als ‘boekhouder’ stond hij in voor de aankoop van nautisch materiaal via Turkse leveranciers. Uit het onderzoek bleek dat er een bestelling werd geplaatst van maar liefst 20 boten, 20 motoren en 700 reddingsvesten.
  • Ook de zeventiende beklaagde was duidelijk een van de leiders van de criminele bende. Hij kocht eveneens boten en nautisch materiaal in Turkije, en coördineerde de levering ervan naar de juiste plaatsen in Frankrijk. Hij was tevens ontvanger en medebeheerder van het geld van transmigranten. Ter plaatse stuurde hij ook de uitvoerders van de smokkeloperaties aan. Net als de tiende beklaagde was hij betrokken bij het ganse proces van mensensmokkel. Zo was hij zelfs woedend toen bleek dat een andere criminele organisatie mensen smokkelde aan een lagere prijs.
  • Door zijn loods te verhuren, was de vijftiende beklaagde eveneens wetens en willens betrokken bij deze criminele organisatie, die mede dankzij hem haar activiteiten kon organiseren en uitbreiden.
  • Ondanks hun meer beperkte rol vormden ook de eerste, de zesde en de twintigste beklaagde op bepaalde tijdstippen een onmisbare schakel in de internationaal vertakte en georganiseerde mensensmokkel.

Strafmaat

Het hof van beroep bevestigde in bepaalde gevallen het vonnis in eerste aanleg, terwijl in andere gevallen het vonnis werd hervormd.

Eerste beklaagde

Een hoofdgevangenisstraf van 6 jaar en een geldboete van 16.000 euro. Een ontzetting uit de burgerrechten voor een periode van 10 jaar.

Zesde beklaagde

Een hoofdgevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 12 maanden met uitstel voor een termijn van 3 jaar, en een geldboete van 8.000 euro. Een ontzetting uit de burgerrechten voor een periode van 10 jaar.

Tiende beklaagde

Een hoofdgevangenisstraf van 12 jaar en een ontzetting uit de burgerrechten voor een periode van 10 jaar. Een bedrag van 60.000 euro werd verbeurd verklaard, waarvan de helft is toegewezen aan de burgerlijke partij (Federaal Centrum).

Vijftiende beklaagde

Een hoofdgevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 26 maanden met uitstel voor een termijn van 3 jaar, en een geldboete van 8.000 euro. Een ontzetting uit de burgerrechten voor een periode van 10 jaar.

Zestiende beklaagde

Een hoofdgevangenisstraf van 10 jaar en een geldboete van 24.000 euro. Een ontzetting uit de burgerrechten voor een periode van 10 jaar.

Zeventiende beklaagde

Een hoofdgevangenisstraf van 13 jaar en een geldboete van 80.000 euro. Een ontzetting uit de burgerrechten voor een periode van 10 jaar. Een bedrag van 100.000 euro werd verbeurd verklaard, waarvan de helft is toegewezen aan de burgerlijke partij (Federaal Centrum).

Twintigste beklaagde

Een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden met uitstel voor een termijn van 3 jaar, en een geldboete van 8.000 euro waarvan 7.200 euro met uitstel voor een termijn van 3 jaar. Een ontzetting uit bepaalde burgerrechten voor een periode van 10 jaar.

Motivering hof van beroep

Bij het bepalen van de strafmaat hield het hof rekening met deze elementen:

  • De beklaagden stonden nooit stil bij de grote risico’s voor de transmigranten, die vaak met 40 tot 60 personen tegelijk op een boot werden gezet voor een onmenselijke en levensgevaarlijke overtocht naar het Verenigd Koninkrijk. Door dergelijke praktijken worden kwetsbare mensen (onder wie een of meerdere kinderen) gewetenloos misbruikt.
  • Deze handelwijze ontwricht de samenleving en getuigt van minachting voor de wetten en reglementen met betrekking tot de toegang tot het grondgebied van staten. Het toont eveneens minachting voor het welzijn en de veiligheid van de slachtoffers van mensensmokkel die uit persoonlijke of familiale veiligheidsoverwegingen of uit economische noodzaak hun land van herkomst zijn ontvlucht.
  • Het feit dat dergelijke vormen van internationaal georganiseerde criminaliteit voor de smokkelorganisaties mega-winsten opleveren ten koste van slachtoffers die misschien de tocht niet overleven.
  • De beklaagden streefden ernaar om hun winsten nog verder te maximaliseren, onder andere door gebruik te maken van kapotte motoren die men zelf herstelde en ‘oplapte’. Bij nazicht van aangetroffen nautisch materiaal bleek onder andere dat de buitenboordmotoren zich in vreselijke staat bevonden.